Herkennen
Markeer de regels waarin is samengetrokken.
Nadat Beatrijs uit het klooster is getreden, leeft zij zeven jaar met de jongeling in een stad.
[highlighter]
Tes si quamen in een [su_tooltip position=”south” content=”stad”]poert[/su_tooltip],
Die scone stont in enen dale.
Daer soe bequaemt [su_tooltip position=”south” content=”hen”]hem[/su_tooltip] wale,
Dat siere bleven der jaren seven
[su_tooltip position=”south” content=”en leefden in weelderigheid”]{Ende waren in verweenden leven}[/su_tooltip]
Met ghenuechten van lichamen,
{Ende wonnen II kinder tsamen}.
[/highlighter]
[previous][next]
[symple_toggle title=”Samentrekking in het hedendaagse Nederlands”]
Wanneer in het moderne Nederlands twee hoofdzinnen aan elkaar geplakt worden, kan het zinsdeel of een onderdeel van het zinsdeel dat in beide hoofdzinnen voorkomt, in één van de delen van de nieuw gevormde zin weggelaten worden. Dit heet samentrekking:
jij bestudeert de syllabus en jij maakt de opdrachten -> jij bestudeert de syllabus en maakt de opdrachten
Voorwaarde is wel dat vorm (bijvoorbeeld werkwoordstijd), functie (bijvoorbeeld onderwerp of lijdend voorwerp), betekenis en plaats van de elementen ten opzichte van de persoonsvorm, dezelfde zijn. Fout is dus:
- tijd is niet gelijk:
ik zet mijn muts op en ging de deur uit (tegenwoordig – verleden)
- functie is niet gelijk:
de oefensyllabus is klaar en zet ik (de oefensyllabus) op Blackboard (onderwerp – lijdend voorwerp)
- betekenis van het werkwoord is niet gelijk:
hier zet men koffie en (zet men) over (koffie zetten is niet gelijk aan overzetten -> zeugma)
- positie ten opzichte van de persoonsvorm is niet gelijk:
de oefensyllabus heb ik klaar en (ik) kan – hem nu op Blackboard zetten
[/symple_toggle]
[symple_toggle title=”Samentrekking in het Middelnederlands”]
In het Middelnederlands komen vormen van samentrekking voor, die volgens de hedendaagse normen ongeoorloofd zijn. De functie, vorm en betekenis van het weggelaten deel hoeven niet hetzelfde te zijn in de beide hoofdzinnen, noch hoeft de plaats van het subject ten opzichte van de persoonsvorm hetzelfde te zijn. Soms wordt zelfs het onderwerp van béide zinnen weggelaten, dan spreken we eigenlijk al van een ellips.
Voorbeelden van veel voorkomende Middelnederlandse samentrekkingen:
si sprac: ‘Ic ben soe verladen, met starker minnen ende (ic ben soe) ghewont’’
si quam ende (si) woudene (clisis: woude +hem) vinden vor tfensterkijn, daer hi sat buten ende si (sat) binnen, bevaen met alsoe starker minnen.
Ook wanneer het onderwerp niet eerder in de nevengeschikte hoofdzin staat, kan het in het Middelnederlands weggelaten worden. Dit heet ellips. De context wijst dan uit hoe de zin gelezen moet worden, voorbeeld:
hi sat neven des heren side ende (hi + heer) spraken onderlinghe vele
Let op: bij een ellips kunnen ook de persoonsvorm of het onderschikkend voegwoord dat ontbreken.
Zie voor samentrekking en ellips M&W, p. 98 en 99.
[/symple_toggle]
[symple_toggle title=”M&W 98-99″]
In twee nevengeschikte hoofdzinnen kan in het huidige Nederlands een zinsdeel of onderdeel van een zinsdeel dat in beide zinnen optreedt, in één van beide worden weggelaten. Die zogeheten samentrekking moet in het hedendaags standaard-Nederlands echter aan bepaalde condities voldoen. De samentrekking is niet geoorloofd wanneer vorm, functie of betekenis van de elementen niet hetzelfde zijn. Bovendien moet bij samentrekking van subjecten de plaats ten opzichte van de persoonsvorm dezelfde zijn. Omdat de plaats van het subject we door inversie verschillend is in de kleur van het omslag hebben we bepaald en kunnen het boek nu afmaken, wordt deze zin niet als een correcte samentrekking beschouwd. Hetzelfde is het geval bij een samentrekking als ik heb hem gisteren nog gezien en een boek gegeven, waarin het samengetrokken element hem een verschillende functie, namelijk direct en indirect object, heeft. Het geldt eveneens voor samentrekkingen als hij heeft een schitterende boot en zijn schaapjes op het droge en hij nam zijn jas en afscheid, waarin de samengetrokken elementen heeft en nam niet dezelfde betekenis hebben doordat ze in een uitdrukking of vaste combinatie fungeren. Omdat de vorm van de twee elementen verschillende is, is hij wordt nu vereerd, maar [hij werd] gisteren verguisd ook geen correcte samentrekking.
Deze regels voor samentrekking zijn in hoofdzaak in de 18e eeuw ontstaan. In het Middelnederlands treffen we voorbeelden aan van, volgens de huidige normen, ongeoorloofde samentrekking. In de voorbeelden (1) en (2) zijn de samengetrokken elementen tussen vierkante haken toegevoegd.
- (1) ten bisscop keerdi indie stede ende [hi] seidem die waerhede
‘naar de bisschop in die plaats keerde hij terug en hij vertelde hem de waarheid’ - (2) so dat hi hem rovede die meeste helt vanden hovede ende [hi] viel doot uten ghereide
‘zo dat hij hem beroofde van de grootste helft van het/zijn hoofd en hij viel dood uit het zadel’
In (1) heeft samentrekking van hi plaatsgevonden, terwijl de plaats ten opzichte van de persoonsvorm verschillend is: inversie in het eerste gedeelte en niet in het tweede stuk. Er is functieverschil in (2), namelijk indirect object tegenover subject.
[/symple_toggle]